De lexicale hypothese

De lexicale hypothese stelt dat alle persoonlijkheidseigenschappen hun plekje in de taal hebben gekregen. In de loop der tijd hebben mensen immers woorden verzonnen om persoonlijkheidseigenschappen te kunnen beschrijven en er met elkaar over te kunnen praten. De theorie stelt dan ook dat hoe belangrijker een eigenschap wordt gevonden, hoe meer woorden (synoniemen) er voor bedacht zijn.

Door het bestuderen van de taal kun je er dus achterkomen welke eigenschappen er het meest toe doen in een bepaald taalgebied, vaak een land. Bovendien kun je talen met elkaar vergelijken. Je kunt dan nagaan welke eigenschappen in alle taalgebieden (of landen) als belangrijk worden ervaren, en welke eigenschappen in het ene taalgebied wel en in het andere niet.

Onderzoek volgens de lexicale hypothese

Onderzoekers die uitgaan van de lexicale hypothese halen zich een enorme klus op de hals. Aan de hand van woordenboeken proberen ze alle woorden in een taal die eigenschappen van mensen beschrijven, te groeperen in clusters. Dat doen ze vervolgens voor verschillende talen. Recent lexicaal onderzoek* waarin twaalf talen bestudeerd werden, laat zien dat er in ieder geval drie clusters van persoonlijkheidseigenschappen in verschillende talen lijken terug te komen. Dit zijn de clusters extraversie, gewetensvolheid en vriendelijkheid. Bij de beschrijving van de Big Five kun je meer lezen over wat deze clusters precies inhouden en welke eigenschappen er zoal onder vallen.

In de loop der jaren zijn er verschillende theorieën ontwikkeld op het gebied van persoonlijkheid. Lees meer over deze persoonlijkheidstheorieën.

*De Raad, B. et al. (2010). Only three factors of personality description are fully replicable across languages: A comparison of 14 trait taxonomies. Journal of Personality and Social Psychology, 98(1), 160-173.