Psychoanalytische theorie

Sigmund Freud (1856-1939) was een Oostenrijkse psychiater en is waarschijnlijk een van de bekendste denkers op het gebied van persoonlijkheid. Volgens Freud bestaat de persoonlijkheid uit drie delen, namelijk:

  • Id - Het Id bevat primitieve instincten die gericht zijn op de directe bevrediging van lichamelijke behoeften. Dit zijn bijvoorbeeld honger, dorst en het vermijden van pijn. Het Id bevindt zich in het onbewuste.
  • Ego - Het Ego is de ratio die de primitieve instincten van het Id stuurt, afremt en op een beschaafde manier probeert te bevredigen. Het zorgt ervoor dat je bijvoorbeeld toch vriendelijk bent tegen mensen waar je een hekel aan hebt, mensen die je het liefst een dreun zou willen verkopen. Het Ego is deels bewust.
  • Superego - Door straf en beloning leren kinderen wat goed en slecht is. Die regels internaliseren ze, i.e. maken ze zichzelf eigen, waardoor het Superego ontstaat. Het Superego is dan ook het morele deel van de persoonlijkheid, en bevat het geweten. Het opereert voor het grootste deel in het onbewuste. Volgens Freud is de persoonlijkheid gevormd tegen de tijd dat een kind vijf jaar oud is. Daarna zal een mens niet veel meer veranderen.

Freud kwam tot zijn ideeën door gesprekken met patiënten. De methoden die hij gebruikte, zoals vrije associatie, droomanalyse en hypnose, worden vandaag de dag gezien als onwetenschappelijk.

Lees meer over de neo-psychoanalytische theorie van Carl Jung.